De Nederlandse overheid heeft als doel om in 2030 het grondstoffengebruik te halveren en in 2050 volledig circulair te zijn. Circulair inkopen speelt hierin een belangrijke rol. Duurzaamheid.nl sprak hierover met Saskia Ras, die werkt aan het stimuleren van circulair inkopen vanuit het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
Wie betaalt, bepaalt
‘Wie betaalt, bepaalt’ is een oud-Hollands gezegde. Dat gaat zeker op voor de transitie naar circulair inkopen. De vraag vanuit overheden en bedrijven stimuleert het marktaanbod van circulaire producten en diensten en is daarmee een belangrijk instrument richting de circulaire economie. Ras legt dit uit: ‘Als inkopende organisatie heb je een sleutelpositie. Je stimuleert de vraag naar circulaire goederen, waardoor je ook bijdraagt aan de ontwikkeling van duurzame producten.
Als inkopende organisatie heb je een sleutelpositie
Saskia RasDoor circulaire producten en diensten in te kopen, kun je dus letterlijk impact maken door grondstoffen te besparen en CO2-uitstoot te verminderen. Daarnaast help je de markt te veranderen met jouw vraag naar circulaire producten. Een goed voorbeeld is de textielstroom binnen Defensie. In het verleden werd er veel kleding verbrand. Nu daagt Defensie de markt uit om van gebruikte kleding mooie producten te maken, zoals tassen, tablethouders en werkkleding.’
Een flinke zet in de rug
De Rijksoverheid, gemeenten en provincies kopen allemaal op grote schaal in. Daarom hebben overheden de mogelijkheid om de markt voor circulaire producten en diensten een flinke zet in de rug te geven. ‘Bij elkaar besteden overheden jaarlijks 73 miljard euro aan inkopen. De overheid wil haar inkoopkracht inzetten om de duurzame transities op het gebied van onder andere circulariteit de goede richting op te sturen’, vertelt Ras.
Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat stimuleert circulair inkopen bij overheden. Dat gebeurt op verschillende manieren. ‘Enerzijds door te stimuleren dat partijen hun ambities uitspreken’, gaat Ras verder. ‘Anderzijds door kennis en instrumenten te bieden. Eén van die instrumenten is bijvoorbeeld de criteriatool voor maatschappelijk verantwoord inkopen (MVI). Deze tool bevat inkoopcriteria voor 45 productgroepen en helpt inkopers om snel de meest recente MVI-criteria te verzamelen. Zo kunnen zij eenvoudig de juiste eisen meesturen met hun inkoopdocumenten. Daarnaast toont deze tool de MVI-criteria op drie verschillende ambitieniveaus, zodat de inkopers zo duurzaam mogelijk kunnen inkopen.’
‘Verder is monitoring van groot belang. Enerzijds om nationaal inzicht te verkrijgen, zoals in het ICER rapport. Anderzijds om als inkopende organisatie zelf te kunnen laten zien welke impact gemaakt kan worden. Bijvoorbeeld in CO2-besparing of in grondstoffenreductie. Ook daar zijn verschillende tools voor, die bijdragen aan het stimuleren van circulair inkopen. Als inkopers aantonen hoeveel zij per inkoop kunnen besparen op grondstoffen, is het makkelijker om het bestuur van hun organisatie te overtuigen.’
Een nieuwe taal
Volgens Ras is het ‘circulair denken’ redelijk nieuw: ‘Er is een nieuwe taal ontstaan, die je met elkaar moet leren spreken. Voor je het weet ontstaan er misverstanden. Daarom is het belangrijk om hier afspraken over te maken en worden er op allerlei niveaus normen ontwikkeld.’
Normen zorgen ervoor dat een bepaalde basiskwaliteit gegarandeerd wordt. In Nederland wordt veel gewerkt volgens de NEN- en ISO- normen. ISO-normen zijn internationale standaarden. Ieder land heeft een eigen normeninstituut dat de ISO-normen vervolgens vertaalt naar de eigen situatie. De Nederlandse variant van de internationale ISO-norm zijn de NEN-normen.
ISO 20400 is de internationale richtlijn voor maatschappelijk verantwoord inkopen. Aan de hand van deze richtlijn kan een organisatie het beleid vertalen naar strategie en implementatie. In de NEN-normen zijn concrete afspraken over producten en berekeningswijzen gemaakt. ‘Deze normen helpen om te berekenen wat de milieueffecten zijn van producten en diensten, zodat je duurzame aanbiedingen van de markt kunt vergelijken. Om een vergelijking te kunnen maken is het belangrijk dat dezelfde berekeningen worden toegepast’, aldus Ras.
‘De NEN- en ISO-normen dragen bij aan het bepalen of een product of dienst circulair is en geven vorm aan circulair inkopen. Deze normen liggen bijvoorbeeld ook ten grondslag aan onze MVI-criteria. Daarnaast maken de normen circulariteit meetbaar. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft bijvoorbeeld een tool, die is ontwikkeld rondom ISO 20400, gefinancierd. Met deze gratis webtool kunnen bedrijven en overheden zelf evalueren hoe zij Maatschappelijk Verantwoord Inkopen in hun eigen organisatie hebben geïmplementeerd en hoe zij dit verder kunnen verbeteren, bijvoorbeeld ten behoeve van circulariteit. De normen dragen dus op verschillende manieren bij aan het behalen van de overheidsdoelstellingen op het gebied van circulariteit.’
Optrekken met marktpartijen
Op de vraag waar zij kansen ziet, noemt Ras direct de interactie met de markt. ‘Door circulair in te kopen, kun je de markt aanjagen om ook meer circulaire producten en diensten te ontwikkelen. Je kunt dat doen vanuit het oogpunt dat je een bepaald product wilt dat aan specifieke eisen voldoet, maar je kunt ook met marktpartijen optrekken om een circulair product te ontwikkelen. Dan is je startpunt dat je een oplossing zoekt voor een probleem. Daar ga je dan samen mee aan de slag. Dat is een hele andere insteek. Zo kun je gezamenlijk een verandering in gang zetten richting een circulaire economie.’