De 17 Sustainable Development Goals (SDG’s) moeten ervoor zorgen dat de wereld een betere plek wordt om te leven. Voor iedereen. Om ervoor te zorgen dat we in Nederland grote stappen zetten om die doelen in 2030 te realiseren is er voor ieder doel een coördinator aangesteld. Op Duurzaamheid.nl kun je elke maand met een van hen nader kennismaken. Deze keer blijven we dicht bij huis en voelen we ondernemer Anne-Marie Rakhorst aan de tand. Zij zet zich onder andere als SDG 11-coördinator in voor duurzame en inclusieve steden in Nederland en ver daarbuiten: ‘Juist op het niveau van de stad worden de werelddoelen gerealiseerd.’
Waar haar fascinatie voor de stad vandaan komt? Meer dan de helft van de wereldbevolking woont in een stad. Een aantal dat in de komende decennia nog eens fors toeneemt, zowel relatief als absoluut. De magnetische aantrekkingskracht van steden is volgens Rakhorst van alle tijden en alle plaatsen. ‘De trek naar de stad is een beweging van hoop; hoop op een betere toekomst. Soms wordt de beweging gemaakt door het ontbreken van die toekomst op het platteland. Soms vooral om wat er in de stad wél is. Steden zijn echte kansenmachines: nergens vind je zoveel economische groei, creativiteit, emancipatie. Dat zie je van Rio tot Rotterdam.’ Maar hoe gaan we de steden leefbaar houden en maken met de uitdagingen waar we nu voor staan?
De trek naar de stad is een beweging van hoop; hoop op een betere toekomst.
Anne-Marie RakhorstDe stad is dé plaats om de 17 doelen te realiseren, zeg je. Hoe zit dat?
‘Steden zijn niet alleen concentraties van veel mensen. Een stad is de wereld in het klein. Op die kleine – en menselijke – schaal, zien we er alle uitdagingen terug waar de wereld voor staat. Klimaatverandering, sociale ongelijkheid, grondstoffenschaarste; ze raken de steden vaak direct en maken concreet wat we met abstracte woorden zeggen. In 2050 zal meer dan de helft van de wereldbevolking in een deltastad wonen, die veel water te verwerken zal krijgen. Daar komt nog eens bij dat in de meest kwetsbare gebieden vaak ook de meest kwetsbare mensen wonen.’
‘Tegelijk hebben juist steden een grote veranderkracht. Steden zijn klein genoeg om uitdagingen, initiatieven en projecten overzichtelijk te houden. En, niet onbelangrijk, in hun dagelijkse manier van werken zit een grote actiegerichtheid. Het vuilnis moet opgehaald, de kinderen naar school, de bussen en trams moeten rijden en samenleven en samenwerken is nagenoeg vanzelfsprekend als je met zoveel per vierkante kilometer leeft, leert, werkt en onderneemt. Juist daarom richt ik mijn pijlen in eerste instantie op de stad: alles komt er samen en er is een sterke doe-mentaliteit. Daar ligt de sleutel naar de verandering van het systeem.’
Alles komt samen in de stad en er is een sterke doe-mentaliteit. Daar ligt de sleutel naar de verandering van het systeem.
Anne-Marie RakhorstDe kansen zijn er, maar wat gebeurt er dan concreet?
‘Het mooie is dat je wereldwijd, maar zeker ook in Nederland, ziet dat juist steden de rol op zich nemen om de 17 doelen te realiseren. In Nederland zien we hoe Utrecht heel actief bezig is als Global Goals-gemeente. Of Oss, waar bij het verdwijnen van belangrijke arbeidsplaatsen, de werelddoelen omarmd werden als gids voor oplossingen onder leiding van burgmeester Wobine Buijs. Steeds vaker zoeken steden elkaar hiervoor op. Bewegingen als de Global Parliament of Mayors, C40 of 100 Resilient Cities pakken thema’s aan als klimaatverandering, mobiliteit, energietransitie, gezondheid, ongelijkheid, migratie en circulaire economie. Ze wisselen hun kennis uit, dagen andere steden uit en helpen elkaar in concrete projecten. Heel slim, want natuurlijk is elke stad uniek, maar tegelijk lijken steden in hun kern ook sterk op elkaar.’
SDG 11 spreekt over duurzame én inclusieve steden: is dat wel mogelijk?
‘Sterker nog; duurzaam kan niet los staan van inclusief: ze hangen sterk met elkaar samen. Neem een grote deltastad als Manilla. De armste mensen wonen er in de gebieden die het meest kwetsbaar zijn voor bijvoorbeeld overstromingen. Klimaatverandering zal zijn impact hebben op de hele stad, maar eerst en vooral op de groep mensen die vaak het minste te zeggen heeft. Dichter bij huis zien we dat ook. De energiekosten stijgen en dat raakt juist de mensen die in een (sociale) huurwoning leven; die woningen zijn heel vaak nog niet verduurzaamd. Maar juist voor deze groep mensen zijn duurzame energieoplossingen niet betaalbaar en dus niet toegankelijk. Een duurzame stad vraagt een aanpak waar iedereen mee mag doen. En wil je een echt inclusieve stad, een stad voor iedereen, dan kun je niet om het thema duurzaamheid heen.’
‘Ook een vraag als het lerarentekort laat zien hoe belangrijk het is om inclusief te werken als we de stad beter en meer leefbaar willen maken. In onze hoofdstad is er een groot tekort aan leraren. Sommigen denken misschien: dat lost zich wel op als we wat meer instroom van studenten hebben. Maar als je naar dat lerarentekort in die grote stad kijkt, is er meer aan de hand dan te weinig leraren. Ik las het verhaal van een Amsterdamse leraar, meester Thijs; hij maakt zich grote zorgen over dat tekort. Meester Thijs woont in een klein appartement aan de rand van de stad. Maar voor de meeste leraren is geschikte woonruimte in Amsterdam volledig onbetaalbaar geworden. Een probleem als je die leraren zo hard nodig hebt! Daarnaast vertelt meester Thijs in het artikel dat op de witte school waar hij werkt alle kinderen nog een vaste leraar hebben. Maar juist de leerlingen in de achterstandswijken, die school zo hard nodig hebben, worden volgens hem het hardst geraakt. In die delen van de stad staat er vaak helemaal geen vaste leraar meer voor de klas. Het probleem legt dus ook sociale ongelijkheid bloot. Die sociale ongelijkheid zit ook in wie er in de stad kan wonen.’
De tijd dat de oplossingen voor dit soort uitdagingen van ‘bovenaf’ bedacht werden, is echt voorbij.
Anne-Marie RakhorstHoe breng je deze twee uitdagingen goed samen?
‘De tijd dat de oplossingen voor dit soort uitdagingen van ‘bovenaf’ bedacht werden, is echt voorbij. Juist de mensen uit de stad, de ervaringsdeskundigen, zitten steeds vaker als gelijkwaardige partners aan tafel. Zij brengen unieke kennis en ervaring mee die je onmogelijk van achter een bureau bedenkt. Het meest krachtige voorbeeld hiervan vind ik het werk van Slum Dwellers International (SDI). Dat is de allergrootste grassroots organisatie van sloppenwijkbewoners ter wereld: een beweging door en voor de mensen zelf. Juist zij die nauwelijks rechten hebben, organiseren zichzelf, zetten collectieve spaarsystemen op en brengen de behoeften van hun families en buurtgenoten in kaart.’
‘De kers op de taart is de informatie die ze heel slim en gericht verzamelen. Niemand weet namelijk wie er in de sloppenwijken woont en die kennis is van grote waarde voor het stadsbestuur en voor de ingenieursbureaus die de gebieden moeten ontwikkelen. Door vroeg in het proces aan tafel te worden uitgenodigd, ontstaat er ruimte voor inclusieve stadsontwikkeling. Die plaats hebben ze in eerste instantie moeten bevechten. En dit niet in één stad, maar in heel veel steden over de hele wereld. In Nederland zie ik dan weer geweldige initiatieven als de Quiet, de marktplaats zonder geld, die Ralf Embrechts opzette. Of het Nationaal Armoedelab waar SDG1-coördinator Marjolijn van Gerven aan werkt en dat in vier Nederlandse steden van de grond moet komen. Steeds vanuit het idee dat je samen – juist ook met de mensen die het aangaat – oplossingen bedenkt.’
Welke rol wil de SDG11-alliantie hierin spelen?
‘Als coördinator van de SDG11-alliantie probeer ik juist op dit gebied verandering te weeg te brengen. De alliantie wil dat zowel nationaal als internationaal doen. We brengen nu de grootste en belangrijkste partijen samen in een coalition of the willing. Hierbij zijn experts en kartrekkers van NGO’s, kennisinstellingen, bedrijven en de publieke sector betrokken. Mensen die met hun rol (inter)nationaal echt een zo groot mogelijke impact hebben op SDG11. En mensen die, ondanks de gezamenlijke missie, zelden met elkaar aan tafel zitten. Terwijl juist vanuit verschillende invalshoeken naar een probleem kijken, nieuwe inzichten oplevert. Het maken van die netwerken, de krachten die we al hebben, bundelen. Om gezamenlijk de belangrijkste concrete issues in de stad aan te pakken. Samen proberen we deze SDG een grote impuls te geven en hoger op de politieke agenda te zetten. We hebben geen tijd te verliezen: de deadline van 2030 geeft ons nog tien jaar. Aan de slag, dus!’