De 17 Sustainable Development Goals (SDG’s), ook wel de ‘global goals’ of werelddoelen genoemd, moeten ervoor zorgen dat de wereld een betere plek wordt om te leven. Voor iedereen. De bedoeling is dat al die doelen in 2030 wereldwijd gerealiseerd zijn. Sandra Pellegrom is vanuit de overheid aangesteld als nationaal SDG Coördinator. Ze verbindt netwerken die zich rond de SDG’s hebben georganiseerd onderling, en met de (rijks)overheid. Wat haar betreft vormen de 17 doelen niet alleen een mondiale agenda, maar ook een wereldwijd gedeelde taal.
Wat doe je als landelijke coördinator voor de SDG’s?
‘Ik draag aan zoveel mogelijk mensen uit dat de SDG’s ook voor hen een ideale agenda zijn, door ze door een SDG-bril te laten kijken naar wat ze al doen. Daarvoor vertel ik op congressen over de SDG’s, praat ik met organisaties die al met duurzaamheid bezig zijn en zoek ik ministeries op die bezig zijn met relevant beleid.
Pellegrom geeft direct een voorbeeld: ‘Zo sprak ik laatst met de oprichters van At Monday, een platform dat bedrijven en werkzoekenden bij elkaar brengt. Ze helpen werkzoekenden met trainingen en tools, en hebben speciale programma’s voor kwetsbare jongeren. Tijdens ons gesprek zagen ze in dat ze daarmee niet alleen bijdragen aan SDG8 (waardig werk en economische groei), maar ook aan SDG4 (kwaliteitsonderwijs) en SDG10 (ongelijkheid verminderen). Dat vonden ze heel inspirerend. Een volgende stap is het integreren van de SDG’s in je missie en hier concreet naar te werken.’
Pellegrom vervolgt: ‘Door de SDG’s te onderscheiden, maak je zichtbaar aan welke doelen je bijdraagt, of welke je relatief makkelijk mee kunt nemen in je missie. En aan welke je ook moet werken om je primaire doel te kunnen halen. Als je eenmaal op het netvlies hebt door welke SDG’s je je laat leiden, is het makkelijker om praktische hulp te vinden. Ik verwijs daarvoor vaak naar SDG Nederland en UN Global Compact Nederland, het netwerk van bedrijven in Nederland die zich richten op de SDG’s.’
Het is noodzakelijk dat organisaties de SDG’s als kompas gaan gebruiken. Niet alleen uit duurzaam bewustzijn, maar omdat het ook echt een aansprekend en praktisch format is dat bovendien blikverruimend werkt.
Sandra Pellegrom, nationaal SDG CoördinatorDe ambities horende bij de SDG’s zijn groot: van een eind aan wereldwijde extreme armoede en (gender)ongelijkheid tot het stoppen van klimaatverandering. Met als deadline 2030. We zijn nu op een derde deel van de gestelde termijn. Liggen we op koers?
‘Wereldwijd niet, bleek uit een tussenstand van de VN. Als het gaat om gelijkheid en klimaat is er zelfs een negatieve trend. In Nederland zijn we al wel op de goede weg. Maar het moet nu wel sneller. Gelukkig kan dat ook. Toen de SDG’s in 2015 werden geformuleerd, was duurzaamheid nog iets van de voorlopers. Inmiddels zijn begrippen als purpose economie en maatschappelijk verantwoord ondernemen gemeengoed. De tijd is nu rijp om er handen en voeten aan te geven. We kunnen van dit decennium de ‘transition twenties’ maken. Daarvoor is het noodzakelijk dat organisaties de SDG’s als kompas gaan gebruiken. Niet alleen uit de wens om een positieve bijdrage te leveren, maar omdat het ook echt een aansprekend en praktisch format is dat bovendien blikverruimend werkt. En het biedt bedrijven ook kansen. Want je adresseert er, om voormalig DSM-topman Feike Sijbesma te citeren, de vraagstukken van de wereld mee.’
De wil lijkt er te zijn. Het aantal Nederlandse organisaties dat het SDG Charter heeft ondertekend is groeiende. In dit manifest staat beschreven hoe het bedrijfsleven en het maatschappelijke middenveld kunnen bijdragen aan de SDGS’s.
Klopt, inmiddels hebben zich zo’n 800 organisaties bij de Charter aangesloten. Individueel of via een koepel. Allemaal verklaren ze de SDG’s als richtsnoer hanteren. De diversiteit is enorm: van kleine en grote gemeenten, sociale ondernemers, MKB en multinationals tot en met onderwijsorganisaties.’
Elke stap in de goede richting is een goede.
Sandra Pellegrom, nationaal SDG CoördinatorWelk proces doorlopen organisaties die zich committeren aan de werelddoelen?
‘Het begint vaak met de vraag: welke doelen sluiten aan bij wat we al doen? Na een tijdje volgt er een dieper besef: dat de doelen geen stickertje zijn dat je op je product of organisatie plakt, maar dat ze een rode lijn moeten zijn in de hele bedrijfsvoering. Ook in je keten en in je rol als werkgever. Dan wordt het soms lastiger, omdat dat vraagt om investeringen. Die betalen zich later terug, maar je moet wel over die middelen beschikken. Dat is voor multinationals vaak gemakkelijker dan voor kleinere bedrijven. Toch is het dat waard met het oog op je lange termijn positie als bedrijf.
Wat adviseer je ondernemers die niet de middelen hebben om van a tot z te verduurzamen?
‘Laat je niet ontmoedigen. Verduurzaming is een proces. Elke stap in de goede richting is een goede. Zorg dat je in elk geval de mensenrechten en duurzaamheidsrisico’s eerbiedigt. En als je daarnaast ook nog positieve impact kunt maken, ben je al heel goed bezig.’
Welk soort organisaties gaat het duurzaamheidsdenken goed af?
‘Familiebedrijven bijvoorbeeld. Die denken automatisch verder vooruit, omdat ze de zaak willen overdragen aan volgende generaties. Multinationals die afhankelijk zijn van grondstoffen doen het ook. Sociale ondernemers natuurlijk. En gemeenten. Omdat de complexe uitdagingen waar die voor staan sterk vervlochten zijn met elkaar, vormen de SDG’s voor hen een nuttige agenda voor bestuurlijk beleid.’
Als iedereen de taal van de SDG’s gebruikt, is het makkelijker dwarsverbanden te herkennen en samenwerkingspartners te vinden. Die verbinding is keihard nodig om de grote transities die we met de werelddoelen voor ogen hebben, te laten slagen.
Sandra Pellegrom, nationaal SDG CoördinatorHoe hoop je dat de SDG’s zich komend jaar in Nederland verder ontwikkelen?
‘Ik hoop dat nog veel meer organisaties hun agenda zullen laten leiden door de SDG’s. En dat ze de doelen ook expliciet benoemen in hun strategie en communicatie. Want als iedereen de taal van de SDG’s gebruikt, is het makkelijker dwarsverbanden te herkennen en samenwerkingspartners te vinden. Die verbinding is keihard nodig om de grote transities die we met de werelddoelen voor ogen hebben, te laten slagen.’