Wie zijn die mensen, die Nederland met hun aanstekelijke drive, innovatieve oplossingen, diepgaande kennis en/of ondernemersgeest verder verduurzamen? Duurzaamheid.nl zet deze helden, verbonden aan ons platform, graag in the picture. Elke maand kun je nader kennismaken met een van hen. Deze maand is het woord aan Peter Koppert, innovation & sustainability manager bij Modint.
Zo’n vierhonderd fabrikanten, importeurs, agenten en groothandelaren in kleding, modeaccessoires, tapijt en (interieur)textiel zijn aangesloten bij deze brancheorganisatie. Samen met al die partijen bouwt Modint aan een waardevolle en gezonde toekomst voor de sector. Koppert is ook coördinator van het Platform Circulair Textiel. Dit samenwerkingsverband wil het mogelijk maken dat Nederland in 2025 een van de koplopers in hoogwaardige textielrecycling is.
Welke bijdrage wil jij leveren aan een duurzaam Nederland?
‘Als kledingsector staan we voor grote uitdagingen. Het is zaak dat we mooie kleren ook op een verantwoorde manier produceren met een eerlijke marge. Daarom hebben wij het convenant Duurzame kleding & textiel ondertekend. Misstanden in productielanden moeten zo snel mogelijk opgelost worden. Het systeem van kleding maken, gebruiken en wegwerpen, drukt zwaar op het milieu. We gebruiken enorm veel grondstoffen voor de productie van kleding. Op het gebied van het herwinnen van textielvezels is veel winst te behalen. Ik wil die transitie een flinke boost geven en houd me bijvoorbeeld bezig met circulair textiel.’
‘De weeffout van onze sector is dat we steeds meer kleding produceren met een steeds lagere marge. De gemiddelde prijs van consumptiegoederen is sinds de jaren 80 met 140 procent gestegen. De gemiddelde prijs van kleding steeg slechts 20 procent. De kledingindustrie is meegezogen in een race to the bottom. De consument is verslingerd geraakt aan fast fashion: vaak nieuwe kleding kopen. We willen klanten zoveel mogelijk keus geven tegen scherpe prijzen. In de productieketen wordt ingeboet op kwaliteit en iedere cent is uitgeknepen waardoor gezonde marges onder druk staan.’
Ook consumenten moeten zich achter de oren krabben, want we vinden het vreselijk om zulke verhalen te horen, maar kopen toch dat goedkope bloesje in de winkel.
Peter KoppertWat is er volgens jou nodig om een volgende stap te zetten richting verduurzaming?
‘Sommige zaken moeten zo snel mogelijk opgelost worden, zoals de slechte arbeidsomstandigheden in productielanden. Ook consumenten moeten zich achter de oren krabben, want we vinden het vreselijk om zulke verhalen te horen, maar kopen toch dat goedkope bloesje in de winkel. “Hoe kan het hè, voor dat geld?!” We moeten consumenten verleiden met mooie en eerlijke spullen. Ook zetten we in op het verbeteren van recyclingtechnologie. Veel meer textiel moet hoogwaardig gerecycled worden. Daarvoor moeten we meer kennis opdoen over het bewerken van vezels om er weer garen van te maken. De mogelijkheden om mooie, hoogwaardige kleding te maken met gerecyclede vezels zijn nog te beperkt. Er zijn een paar mooie voorbeelden en die moeten opgeschaald worden. Zowel kwantitatief als kwalitatief. Ontwerpers hebben nog weinig keuze in circulair materiaal. En dat is in de mode juist wel gebruikelijk om een eigen accent te geven aan een kledingstuk. Om circulair te worden moeten we meer uitgaan van beschikbare circulaire materialen én meer ontwerpen op kwaliteit en voortdurend gebruik.’
Wat is het grootste misverstand over kleding?
‘De media schetst de afgelopen jaren een beeld van enorme bergen kleding die ongebruikt de verbrandingsoven in gaan. Laat ik vooropstellen: alles wat vernietigd wordt, is zonde. Maar het beeld klopt niet. Uit onderzoek blijkt dat zo’n vijf tot maximaal tien procent van de nieuw geproduceerde kleding achterblijft bij producenten, groothandels en leveranciers. Het grootste deel is kleding die niet verkocht werd in winkels, bijvoorbeeld met de verkeerde kleur of maat. Niet al die kleding wordt vernietigd, zoals vaak wordt verondersteld. Het grootste deel gaat naar opkopers en een ander deel wordt geschonken aan goede doelen. Van het kleine deel dat overblijft wordt ongeveer de helft gerecycled tot vilt en tot slot wordt de andere helft vernietigd.
Wie is jouw inspiratiebron?
‘Het verhaal van Interface en Desso blijf ik mooi vinden. De CEO van Interface zette in de jaren negentig mission zero neer: geen negatieve impact op het milieu. Ik vond dat fantastisch: een verlichte ondernemer met visie die zijn enorme ambities ook heeft gerealiseerd! En hij inspireerde anderen, zoals Desso, die gegrepen werd door het Cradle-to-Cradle-gedachtengoed. Dit soort ondernemers zien kansen om mooie, duurzame producten te maken en ze varen er wel bij.'
'Ook denk ik vaak terug aan professor milieusociologie Ina Hommes van de Erasmus Universiteit waar ik eind jaren tachtig studeerde. Door haar kwam ik in dit werk terecht. Milieusociologie gaat over hoe individuen en bedrijven omgaan met milieuproblematiek vanuit wetenschappelijk en bedrijfskundig perspectief. Zij zei altijd dat je moet durven beslissen in onzekerheid als het om milieu gaat. Dat gaat in tegen wat we graag willen: ergens goed over nadenken en berekeningen maken en zaken borgen. Maar je kunt nooit precies voorspellen wat de economie gaat doen. Soms moet je dingen gewoon doen omdat het beter is voor je bedrijf én de samenleving.’
Soms moet je dingen gewoon doen omdat het beter is voor je bedrijf én de samenleving.
Peter KoppertWaar droom jij van?
‘Ik droom van een sector die in beweging komt. We willen niet geconfronteerd worden met uitputting van grondstoffen, milieuschade en sociale wantoestanden in de productieketen. We gaan het anders doen, zodat het voor iedereen weer écht leuk wordt om te ondernemen en in de sector te werken. Toon moed en beslis in onzekerheid: als je blijft staan waar je staat, dan zie je nooit wat de volgende stap moet zijn. Kom in beweging!’
Wat moeten we vanavond ter inspiratie lezen/luisteren/bekijken?
‘Bekijk de aflevering van Zondag met Lubach over de kledingindustrie terug. Er waren mensen uit de sector ongelukkig met die uitzending en ik sta ook niet achter zijn oplossing, maar bij het schetsen van het probleem slaat Lubach de spijker op zijn kop.
Het rapport Pulse of the fashion industry is zeer lezenswaardig. Het is geen luchtige lectuur, maar daarin is beschreven hoe ingewikkeld de mode-industrie in elkaar zit. Bovendien komen ze met oplossingen.’