In Nederland verdwijnt jaarlijks 135 miljoen kilo textiel bij het restafval. Volledige recycling kan 425 miljoen kilo CO2-uitstoot besparen. Luitenant-kolonel Rob van Arnhem is categoriemanager bedrijfskleding Rijk. Onder zijn leiding is het inkoopbeleid drastisch veranderd. ‘In plaats van kleding te verbranden, dagen we de markt uit om er mooie producten van te maken.’
Met zijn inkoopbeleid wil Van Arnhem ervoor zorgen dat de enorme afvalberg textiel kleiner wordt. Dat doet hij zowel aan de voorkant, bij de inkoop, als aan het einde van de levensduur van textiel. Daarnaast zorgt recycling voor meer winst. ‘Tot 2013 kostte het defensie ongeveer een half miljoen per jaar om textielafval te verbranden. Datzelfde “afval” levert nu als grondstof op jaarbasis zo’n 800.000 euro op.’
Grote impact op het milieu en waterverbruik
Recycling van kleding en textiel betekent een grote winst voor het milieu. ‘Bijvoorbeeld het simpele feit dat je 2.500 liter water nodig hebt om het katoen van één T-shirt te laten groeien. Elke twee weken verkoop ik 160 pallets grondstoffen aan marktpartijen. Door deze grondstoffen opnieuw in te zetten, bespaar je 1,5 miljoen liter water. En dat elke twee weken, alleen al door de Rijksoverheid.’ Circulair inkopen van bedrijfskleding draagt bij aan verantwoorde productie en consumptie van textiel. ‘Je bespaart water, energie en CO2.’
Terugnemen en opnieuw verstrekken
Defensie heeft 1.200 functies met 1.200 verschillende kledingpakketten. Ingeleverde kleding werd tot 2013 om veiligheidsredenen verbrand. Dat kostte ongeveer een half miljoen euro per jaar. Nu is de eerste stap terugnemen, sorteren en waar mogelijk opnieuw verstrekken. De kleding die overblijft wordt gerecycled.
Onze eerste prioriteit is terugnemen en opnieuw verstrekken. Hiermee bespaart Defensie elk jaar 5 tot 10 miljoen euro op inkoop.
Rob van ArnhemAlle kleding en textiel wordt ingezameld bij een sociale werkvoorziening. Daar werken op dit moment dagelijks 71 mensen met een arbeidsbeperking. Zij inspecteren of er geen ongewenste artikelen in broekzakken zitten en beoordelen of het kledingstuk opnieuw kan worden gebruikt. Van Arnhem: ‘Door de grote doorstroom van medewerkers zijn veel kledingstukken weinig gebruikt. Soms wordt kleding verkeerd besteld en zit het nog in de verpakking. Als er geen slijtvlekken aanwezig zijn, verstrekken we het opnieuw. Hiermee bespaart Defensie elk jaar 5 tot 10 miljoen euro op inkoop.’
Niet hergebruikte kleding wordt grondstof
‘Wanneer kleding of textiel niet kan worden hergebruikt, sorteren we het. We creëren monostromen: pallets met lappen stof met dezelfde kleur en samenstelling. Vanwege de veiligheid mogen kledingstukken niet meer als kleding op de markt komen. Daarom worden logo’s, ritsen, mouwen, broekspijpen en naamlinten verwijderd.’ De verkoop van grondstoffen van Defensie gebeurt onder verantwoordelijkheid en toezicht van Domeinen Roerende Zaken. Zij mailen belangstellende partijen zodra er nieuw aanbod is. De grondstoffen worden door de winnende bieder opgehaald bij de sociale werkvoorziening.
Meer dan circulair textiel
‘Bedrijven als Remade Industry en i-did maken allerlei producten van onze grondstoffen, zoals tassen, tablethouders en werkkleding. Een consortium onder leiding van Dutch Awearness ontwikkelde een poloshirt voor Defensie met 10 procent gerecyclede gebruikte kleding. Aan het einde van hun levensduur worden deze shirts voor 100 procent verwerkt in nieuwe producten.’ Maar het gaat verder dan alleen textiel. Denk aan een picknicktafel waar meer dan 200 kilo gevechtskleding in is verwerkt. Of wegenmatten en wegverhardingsmateriaal gemaakt van oude kleding en plastic. ‘Zo brengen we onze grondstoffen terug in de core business van Defensie.’
Verantwoorde productie aan het begin van de keten
Minstens net zo belangrijk is het begin van de keten. Van Arnhem: ‘Mijn focus is om steeds een hoger percentage post consumer textiel te eisen in mijn producten, waarbij de kwaliteit wel gegarandeerd is. De ondergrens is op dit moment 10 procent.’ In het recycleproces wordt de textielvezel vaak kleiner of beschadigd, waardoor de vezel kwaliteit verliest. Daarom wordt altijd een percentage nieuw materiaal bijgemengd. ‘In overleg met de markt en door innovaties proberen we dat percentage steeds verder omlaag te brengen.’
De kansen liggen op straat
De overheid heeft de ambitie om in 2022 minstens 10 procent circulair in te kopen. De verduurzaming van de textielketen is een belangrijke hefboom voor een circulaire economie. Van Arnhem vindt dat overheden vanuit dezelfde visie meer impact kunnen genereren. ‘Gemeentes, provincies en waterschappen willen allemaal circulair textiel inkopen, maar focussen op andere materialen. Zolang we allerlei verschillende signalen uitzenden, krijgen we de markt niet in beweging. Terwijl de kansen op straat liggen. Het liefst zou ik hebben dat alle overheden zich richten op post consumer textiel. Dan kan de markt daarop anticiperen en krijg je volumes met impact. Hoe meer marktpartijen daarvan overtuigd raken, des te meer er willen investeren in innovaties en vernieuwing.’
Je hebt bedrijven die echt voorop lopen en hun nek willen uitsteken. Dat vind ik geweldig, die gaan het verschil maken.
Rob van ArnhemSamenwerken
Wil je als ondernemer circulair inkopen of produceren? Volgens Van Arnhem is een goed netwerk het belangrijkst. ‘Er ontstaan allerlei nieuwe netwerken in de markt. Organisaties zoals MVO Nederland brengen bedrijven samen die zich willen onderscheiden met hun ambities voor innovatie en duurzaamheid. Ook zijn er consortia die samen de inkoop en verwerking van grondstoffen regelen.'
'Verzamel goede mensen om je heen die er verstand van hebben en werk samen. Als we mensen met de juiste kwaliteiten verbinden, creëren we meer impact. Bezoek eens een symposium of workshop waar je ervaringen kunt uitwisselen. Dit leidt vaak tot goede contacten. Ik hou bijvoorbeeld één keer per jaar een leveranciersdag. Daar komen 200 leveranciers op af, een gemêleerd gezelschap van stoffenleveranciers, inzamelaars en designers.’
Er is geen weg terug
Met zijn beleid laat Van Arnhem zien dat circulair inkopen geen extra geld kost. Het levert juist op. ‘Steeds meer organisaties en consumenten komen er achter dat nú het moment is om de slag te maken. Sinds 2015 heb ik een geweldige dynamische en innovatieve markt gezien. De doelstellingen die wij stellen worden steeds eerder ingehaald door de tijd. En als je als leverancier of producent denkt ‘het zal mijn tijd wel duren’ dan heb je bij de Rijksoverheid in ieder geval geen business meer.’
Maar de consument blijft vaak nog terughoudend. ‘Als iets gemaakt is van gerecyclede grondstoffen, hebben mensen al snel het gevoel dat het er anders uitziet, ruikt of voelt. Wil je de consumentenmarkt moderniseren, dan moet je laten zien dat dit niet zo is.’