Wie zijn die mensen, die Nederland met hun aanstekelijke drive, innovatieve oplossingen, diepgaande kennis en/of ondernemersgeest verder verduurzamen? Duurzaamheid.nl zet deze helden, verbonden aan ons platform, graag in the picture. Elke maand kun je nader kennismaken met een van hen. Deze maand is het woord aan Emmo Meijer, boegbeeld van de Topsector Chemie.
De Topsector Chemie is een netwerkorganisatie waarin Nederlandse bedrijven, onderzoekers en overheid onder andere samen werken aan een kennis-en innovatieagenda met het oog op duurzame oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen. Daarnaast is Meijer voorzitter van de transitieagenda Biomassa & Voedsel die, net als vier transitieagenda’s voor andere sectoren, afspraken bevat over de route, acties en investeringen om te komen tot een circulaire economie in 2050. Een rol die hem prima past, gezien zijn uiteenlopende werkzaamheden. Meijer was onder andere Chief Technology Officer bij DSM, Senior Vice-President R&D bij Unilever en Corporate Director R&D bij FrieslandCampina.
Wat is het grootste misverstand over chemie?
‘Veel mensen zien chemie als een bedreiging, terwijl de sector ontzettend veel oplossingen biedt als het gaat om duurzaamheid. Natuurlijk heeft de industrie een nadrukkelijke rol in het terugdringen van CO2 in de eigen sector. Daar liggen ook goede plannen voor. Er gaan weleens stemmen op om te stoppen met basischemie in ons land. Mensen die dat roepen, realiseren zich niet wat dat inhoudt. Chemie zit in elke vezel van de samenleving: van onze huizen tot ons voedsel en van kleding tot auto’s. Kijk bijvoorbeeld naar kunstmest. Met de nieuwste technieken kun je de mest helemaal modeleren naar wat je nodig hebt om het gewas dat je verbouwt optimaal te laten groeien. Dierlijke mest is daarentegen niet van samenstelling te veranderen. Een combinatie van beide lijkt mij de beste toepassing. Het is bovendien een misverstand dat biologische voeding beter is. De industrie moet stappen zetten om suiker en zout terug te dringen, maar er is geen enkel wetenschappelijk bewijs dat bewerkte voeding minder goed zou zijn. Dat is sentiment en we komen in grote problemen als we alleen biologische voeding gaan produceren. Daarvoor is veel meer landbouwgrond nodig en die is er niet.’
Consumenten zijn rijp voor verandering vanuit verschillende oogpunten: dierenwelzijn, gezondheid en ecologische footprint. Het is echt haalbaar!
Emmo MeijerWelke bijdrage wil jij leveren aan een duurzaam Nederland?
‘Ik zou graag willen zien dat dierlijke eiwitconsumptie wordt teruggebracht. Dat vormt ook een belangrijk actiepunt van de transitieagenda. In Nederland is zestig procent van ons voedsel dierlijk en veertig procent plantaardig. Draai dat om. En laten we daarbij veel minder produceren, want zoveel als nu is helemaal niet nodig. Er komt dan zoveel landbouwgrond vrij voor plantaardige voedselproductie. Dat is vanuit zowel gezondheids- als ecologisch perspectief een enorme stap voorwaarts. We zouden een voorbeeld voor de wereld kunnen worden, een proeftuin. Dat kan alleen als de voedingsindustrie, overheid en retail samen optrekken om gedragsverandering te bewerkstelligen. Kijk eens naar de Week Zonder Vlees: steeds meer mensen doen daar aan mee. Ik ook. Dat komt onder andere omdat vleesvervangende producten steeds beter zijn zijn qua textuur, smaak en uitstraling. Consumenten zijn rijp voor verandering vanuit verschillende oogpunten: dierenwelzijn, gezondheid en ecologische footprint. Het is echt haalbaar!’
Wie is jouw inspiratiebron?
‘Ik kom veel mensen tegen die met hart en ziel werken om stappen te zetten naar een duurzame wereld. Ik vind het mooi en inspirerend als iemand dat vanuit zijn eigen mogelijkheden doet. Wie ik erg verfrissend vond in zijn benadering is Paul Polman. Hij stelt dat Unilever moet kunnen produceren zonder een footprint achter te laten die onomkeerbaar is. Hij was de eerste CEO die dat uitsprak en dat vond ik gedurfd.’
Waar droom jij van?
‘Voedselverspilling vind ik echt een schande. In ons land zit dat niet zozeer in de productieketen, er is vooral veel te halen bij de consument. De retailsector is daarbij weinig terughoudend, te veel verkopen is onderdeel van hun verdienmodel. Mijn droom is dat we verspilling in de komende tien jaar halveren. Ik ben opgegroeid in de jaren vijftig en leerde zuinig om te gaan met voeding. Dat lijkt nu veel minder het geval. Veel voedsel wordt zonder nadenken weggegooid. We kunnen stappen zetten door bijvoorbeeld duidelijker te zijn over de houdbaarheidsdatum. Die is verwarrend, want het wil helemaal niet zeggen dat je het product na die datum niet meer kunt eten. Bovendien is voeding veel te goedkoop in Nederland. Dat maakt het gemakkelijker om weg te gooien. De prijzen moeten hoger worden en de marges eerlijker verdeeld over de productieketen. Dan kunnen boerenbedrijven investeren in duurzaamheid. Zij worstelen namelijk met te geringe marges en steeds meer regels.’
Mijn droom is dat we verspilling in de komende tien jaar halveren. Ik ben opgegroeid in de jaren vijftig en leerde zuinig om te gaan met voeding. Dat lijkt nu veel minder het geval.
Emmo MeijerWat is er volgens jou nodig om een volgende stap te zetten richting verduurzaming?
‘Er liggen genoeg goede plannen, bijvoorbeeld in het rapport 'Chemistry for Climate' van de VNCI. Ook de transitieagenda bevat goed uitgewerkte oplossingsrichtingen. We weten waar het om gaat, nu nog de wil om het uit te voeren, zowel bij de overheid als in de private sector. We kunnen niet meer defensief zijn. Ik zie wel partijen bewegen, maar de urgentie moet naar een hoger niveau. Te vaak hoor ik nog “we hebben nog wel even”, maar met die instelling gebeurt er niets.’
Tot slot: wat moeten we vanavond ter inspiratie lezen/luisteren/bekijken?
‘Er is één boek dat je echt moet lezen om te begrijpen wat de rol van de mens is in de ontwikkeling van de samenleving. Dat is Sapiëns van Yuval Noah Harari. De logica van het verhaal is mooi en het geeft aan dat met onze steeds toenemende dominantie als soort ook onze verantwoordelijkheid voor de leefbaarheid van de aarde steeds belangrijker wordt. Dat verliezen mensen weleens uit het oog.’