In het noorden van Tilburg, pal naast het TextielMuseum, vind je het kloppend hart van Vodde. Deze jonge sokkenfabrikant geeft oud textiel - vodden dus - een nieuw leven, door er allerlei soorten kwaliteitssokken van te maken. Oprichter Patrick Welp vertelt er gepassioneerd over.
Een flink gedeelte van het Vodde Socks Knitting Center wordt in beslag genomen door machines waarmee Vodde sokken produceert. Konen en kegels met garens in alle kleuren van de regenboog geven het atelier annex kantoor een vrolijk tintje. Aan de overzijde van de ruimte wachten stapels pas gefabriceerde sokken op hun tocht naar de voet van de eindgebruiker.
Welp vertelt over de opmaat naar Vodde: ‘Ik ben afgestudeerd in merkrecht en daarna heb ik lang voor een grote bank gewerkt. Maar ik wilde iets anders: de handel in. Dat is uiteindelijk dus de textielhandel geworden. In die branche zit ik inmiddels al twintig jaar.’
Enthousiast
‘In 2019 kwam ik op een beurs in gesprek met een Pakistaan die in sokken deed. Hij vertelde me over zijn business en branche en ik werd, na een goed gesprek en kritisch doorvragen, enthousiast. Vooral het idee om gebruikte kledingstukken te laten reïncarneren tot sokken sprak me erg aan. Ik heb tijdens mijn reizen zó ontzettend veel afval gezien. Het leek me geweldig om daar iets tegen te doen en tegelijkertijd kwalitatief goede sokken op de markt te brengen, geschikt voor heel divers gebruik. Volledig circulair.’
Het idee was geboren en kreeg de naam Vodde, maar de uitvoering moest nog volgen. Die kreeg midden in de pandemie handen en voeten. Welp: ‘Corona had een enorme invloed op de sokkenbranche. Bijna alles kwam tot stilstand, de sampling dus ook. En je moet niet denken dat afnemers een opdracht geven om sokken te laten produceren zonder te zien, voelen en testen. Ik wilde zelf op kleine schaal kunnen produceren, zonder afhankelijk te zijn van producenten.’
De sokken die we hier maken, zijn honderd procent circulair. We maken ze van restpartijen die we krijgen van verschillende partners, zoals La Poubelle.
Patrick WelpSokkenprofessor
‘Vorig jaar juli, toen er weer wat bewegingsruimte was, vloog ik naar een fabrikant. Mijn doel: een aantal machines kopen zodat we zelf konden fabriceren. En ik wilde ook een techneut in dienst nemen. Dat is gelukt’, zegt Welp, terwijl hij op zijn Portugese collega wijst. ‘Dit is Marcus, de sokkenprofessor. Hij zit al tientallen jaren in de sokken en weet er alles van.’
Welp: ‘We zitten hier perfect, naast het TextielMuseum. De mensen die daar werken hebben veel kennis van alles wat met textiel te maken heeft. Het zijn toffe buren en ze zijn nooit te beroerd om me iets te leren of onze machines te smeren met wat olie. Verder hebben we hier alles wat we nodig hebben. Ons atelier is bescheiden qua omvang, maar je moet klein beginnen. Eerst omzet draaien, daarna kun je groeien.’
Circulair terugleveren
Dat groeien wil Welp doen door op een onderscheidende manier te produceren. ‘De sokken die we hier maken, zijn honderd procent circulair. We maken ze van restpartijen die we krijgen van verschillende partners, zoals La Poubelle, de Tilburgse kringloopwinkel waarbij mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt werken. En we werken samen met een bedrijf dat van oude ambulance- en politiekleding nieuwe producten maakt. In hun opdracht verwerken wij bijvoorbeeld politiepolo’s tot nieuwe sokken met het politielogo erin. Mooie lokale en regionale samenwerkingen; daar kan ik heel blij van worden. De focus ligt echter wel op grote partijen. Wij leggen hier de basis en daarna is opschalen het credo, zodat we op grote schaal circulair kunnen terugleveren. ’
Welp haalt een deel van zijn assortiment tevoorschijn, waar hij met de trots van een jonge vader over vertelt. Hardloopsokken met subtiele compressie, werksokken waar comfortabele rek in zit, tennissokken met ademende mesh, sneakersokken die niet afzakken, pantykousen en nog veel meer. Gemaakt voor de voet, maar ook voor het oog: stuk voor stuk modieuze, ambachtelijk vervaardigde exemplaren die zelfs in sandalen waarschijnlijk niet misstaan.
Van shredder tot sokkenfabriek; iedereen is herkenbaar onderdeel van de keten.
Patrick WelpGrip op het proces
De sokken die in het Tilburgse atelier worden geboren gaan in doosjes van duurzaam graskarton naar consumenten die via de webshop bestellen. Hun feedback wordt gebruikt om de sokken verder te verfijnen. Het grote volume komt evenwel van B2B-klanten: partijen die grote aantallen afnemen. Welp: ‘De ontwerpen, samples en orders tot vijfhonderd paar per artikel maken we hier. Krijgen we grotere orders, dan sturen we de machinedata en onze eigen garens naar Zuid-Europese fabrieken. Die produceren volledig gecertificeerd en in lijn met onze duurzaamheids- en arbeidsstandaarden.
Vooral het zelf garen maken en ook je fabriek daarin meenemen vraagt een intense samenwerking in heel de keten’, legt Welp uit. ‘Van shredder tot sokkenfabriek; iedereen is herkenbaar onderdeel van de keten. Bedrijven die met ons werken krijgen volledig toegang tot dit netwerk. Van korrel tot borrel, noem ik dit. Ook als garantie dat wij hun artikel daadwerkelijk omzetten tot sok. Optimale borging, dus.’
Wat ons betreft stopt het hier niet; we hebben zeker de ambitie om verder te innoveren, zelf op te schalen en ook andere duurzame kledingstukken te fabriceren.
Patrick WelpNu maakt Vodde alleen nog sokken, maar het einddoel reikt verder dan dat. ‘Sokken zijn een relatief veilig product waar altijd vraag naar is. Door het maken van sokken leren we nóg meer over de productie van sokken, textiel en de markt. Wat ons betreft stopt het hier niet; we hebben zeker de ambitie om verder te innoveren, zelf op te schalen en ook andere duurzame kledingstukken te fabriceren. We hebben volop groeiambities. Zolang wij aan grondstoffen kunnen komen, kunnen we vooruit. En afval is er genoeg. Ja, er zit zeker nog rek in.’ Dat geldt dus niet alleen voor de sokken van Vodde.