Nu de maatschappelijke bereidheid om te verduurzamen hoger is dan ooit, dient zich een nieuwe uitdaging aan: hoe pak je dat grootschalig aan? De Europese Unie wil een praktisch handboek dat steden helpt om stapsgewijs een duurzaam ecosysteem te creëren. Hiervoor is in 2019 een uniek driejarig Europees onderzoeksproject genaamd ‘Reflow’ in het leven geroepen. Daarin werken zes Europese landen samen. Een ervan is Nederland.
Metropoolregio Amsterdam onderzoekt textielstroom
Project Reflow neemt de zes sectoren met de grootste materiaalstromen als uitgangspunt om een stad te verduurzamen: woningbouw, events, plastic, energie, voedsel en textiel. Voor elke materiaalstroom een bewezen effectief en realiseerbaar circulair systeem ontwerpen, is een megaklus. Daarom is elke materiaalstroom aan een andere Europese stad
toegewezen. Cluj-Napoca (Roemenië) richt zich op woningbouw, Parijs op hout in de evenementenindustrie en Vejle (Denemarken) op plastic. Energie en voedsel zijn achtereenvolgens de pilots van Berlijn en Milaan. Textiel ligt tot slot op het bordje van Metropoolregio Amsterdam (daarin werken de provincies Noord-Holland en Flevoland, 32 gemeenten en de Vervoerregio Amsterdam samen). Dat komt vanwege de vliegende start die hier mogelijk is: nergens in Europa is textielinzameling zo goed georganiseerd als in Nederland, waar het een gemeentelijke verantwoordelijkheid is.
Alle partijen – bedrijven, burgers en overheden – stonden te popelen om te verduurzamen op het gebied van textiel. Ons project brengt hen bij elkaar. Blijkbaar was precies dát nodig om plankgas te kunnen geven.
Roosmarie Ruigrok, gemeente AmsterdamTextielcontainers zijn een graadmeter en middel voor circulariteit, legt duurzaamheidsexpert Roosmarie Ruigrok uit, die projectleider is namens gemeente Amsterdam. ‘Nederlanders gooien gemiddeld 14,2 kilo textiel per jaar weg: ruim 4 kilo doen ze in de daarvoor bedoelde textielcontainer. De rest verdwijnt met het restafval.’
Kwalitatief goede kleding uit de container wordt verkocht aan de tweehandskledingsector. Textiel van mindere kwaliteit wordt gerecycled tot bijvoorbeeld poetsdoeken. Textiel dat zich daar niet voor leent, wordt alsnog verbrand. Ruigrok: ‘In ons project onderzoeken we hoe we de afvalberg kunnen verkleinen door de levensduur van textiel te verlengen. We proberen ook om de textielcontainer de aangewezen plek te maken voor afgedankt textiel. En we onderzoeken hoe we van het afgedankte textiel dat nu nog niet recyclebaar is, toch weer een hoogwaardig product kunnen maken.’
Green Deal Circulair Textiel
Sinds februari 2020 is hiervoor een duizelingwekkende hoeveelheid pilots gestart, en nog steeds komen er nieuwe bij. Een kleine greep uit de collectie: een serie thematische gesprekken bij Pakhuis de Zwijger tussen experts van verschillende disciplines, online workshops reparatie- en verftechnieken om je kleding een tweede leven te geven, workshops kleding pimpen voor kinderen, een textielrace tussen scholen (door de initiatiefnemers van de e-waste race) en er verschijnen nieuwe, meer uitnodigende, textielcontainers in Amsterdam.
Ruigrok kan de vlucht die het Reflow-project nu al heeft genomen in Amsterdam nog nauwelijks geloven. ‘Alle partijen – bedrijven, burgers en overheden – stonden te popelen om te verduurzamen op het gebied van textiel. Ons project brengt hen bij elkaar. Blijkbaar was precies dát nodig om plankgas te kunnen geven.’ Dat in 2023 niet langer gemeenten, maar Nederlandse kledingproducenten zelf verantwoordelijk worden voor het inzamelen en de kosten van de kleding die ze op de markt brengen, geeft het draagvlak ook een enorme boost.
Om te zorgen voor meer hergebruik, minder verspilling en minder vervuiling wordt per 2023 een uitgebreide productenverantwoordelijkheid (UPV) voor textiel ingevoerd. Vanaf dan zijn producenten van consumentenkleding, van Bijenkorf tot H&M, verantwoordelijk voor de inzameling, recycling, hergebruik en afvalfase van de producten die zij op de markt brengen. Nu zijn de gemeenten nog verantwoordelijk voor de inzameling van afgedankt textiel. Brancheorganisaties INretail en Modint hebben zelf aangestuurd op deze richtlijnen.
De grootste doorbraak tot nu toe is de ‘Green Deal Circulair Textiel’ die ruim zestig partijen uit Metropoolregio Amsterdam ondertekenden, waaronder overheden, ziekenhuizen, wasserijen, kledingmerken, grote winkels en opleidingsinstituten. Daarin staat onder meer dat overheden alleen nog hoogwaardig textiel gaan inkopen. Bedrijfskleding die nog goed is gooien ze niet langer weg, maar laten ze verstellen voor de volgende gebruiker. Dat gebeurt in een op te richten ‘Shared Repaircenter’. Dit is ook de plek waar de deelnemende winkels kleding naartoe zullen brengen die geretourneerd wordt vanwege een klein mankementje. Er is een circulaire zorgschort voor zorginstellingen in ontwikkeling. Ook wordt er toegewerkt naar een kenniscentrum waar professionals en afgestudeerden in de kledingindustrie aanvullende kennis kunnen opdoen over duurzame technieken en materialen en een innovatiecentrum dat experimenteert met het maken van hoogwaardig garen uit laagwaardige materialen.
Van een concurrentiestrijd tussen de deelnemende steden is geen sprake. We hebben een gezamenlijk doel.
Roosmarie Ruigrok, gemeente AmsterdamUitwisseling van inzichten
Dit alles heeft al interessante inzichten opgeleverd. Zo blijkt uit de pilots dat je elke stakeholder met een rol in de supply chain aan tafel nodig hebt om stappen te maken, vertelt Ruigrok. Ook loont het om bestaande initiatieven te omarmen. Zo heeft Reflow de ‘Denim Deal’ en ‘The Swapshop’ ook in het project betrokken. Tot slot helpt het om een overkoepelend, onafhankelijk orgaan van experts te hebben dat de ontwikkeling voortstuwt. Dit soort inzichten wisselen de zes pilotsteden ook tussentijds met elkaar uit. Dat werkt inspirerend, merkt Ruigrok. ‘Van een concurrentiestrijd tussen de deelnemende steden is geen sprake. We hebben een gezamenlijk doel, en dat is een handboek dat de kansen op een succesvolle implementatie maximaliseert.’ Het handboek zal in 2022 klaar zijn en wordt verstuurd naar elke stad die hiermee aan de slag wil.
Ruigrok hoopt dat Reflow na 2022 een vervolg krijgt. Het liefst zou ze ook de materiaalstromen op globaal niveau in kaart brengen. ‘Het blijft voor veel organisaties en merken verleidelijk om nieuwe producten gemaakt van nieuwe grondstoffen in te kopen op de wereldmarkt. Die zijn nu eenmaal goedkoper dan duurzaam geproduceerde producten. Daarom is het belangrijk dat de industrie zichzelf wereldwijd opnieuw uitvindt.’