Bright.fiber Textiles wil in 2023 in Amsterdam de eerste volledig circulaire grondstoffenfabriek voor de mode-industrie openen. Deze fabriek gaat oude kledingstukken verwerken tot hoogwaardige vezels, garens en doek. Bij het productieproces van Bright.fiber worden materiaal en kleuren hergebruikt. Daarmee worden niet alleen duizenden liters water per kledingstuk bespaard maar zijn ook veel minder chemicaliën en verfstoffen nodig in het productieproces.
Ellen Mensink is een van de oprichters. ‘Drie jaar geleden zijn wij met drie bedrijven de lokale keten gaan analyseren en hebben we gekeken naar hoe we kunnen opschalen. Daaruit is Bright.fiber Textiles ontstaan,’ vertelt Mensink. Het bedrijf heeft onlangs een subsidie van meer dan 1 miljoen euro gekregen van het Ministerie van I&W – afdeling Circulaire Economie – voor het realiseren van een grondstoffenfabriek met een capaciteit van tweeëneenhalf tot drie miljoen kilo. Dit staat ongeveer gelijk aan het totale gewicht van het huishoudelijke textiel dat in Amsterdam in textielcontainers op straat wordt verzameld.
Gerecyclede grondstoffen
De gemiddelde Amsterdammer koopt zo’n vijftig nieuwe kledingstukken per jaar. Met de komst van de nieuwe fabriek kan 20 procent hiervan worden gemaakt met lokaal afgedankt textiel. Mensink – naast oprichter van Bright.fiber Textiles, ook oprichter van duurzaam modemerk Loop.a life – wil modemerken ertoe aanzetten om voor volgende collecties in plaats van nieuwe wol, katoen en synthetische vezels, meer afgedankte kleding van eigen reststromen te gebruiken. Op dit moment is slechts 1 procent van alle collecties wereldwijd gemaakt van gerecycled materiaal. Dit is vooral industrieel afval, afkomstig van spinnerijen en breifabrieken, en dus eigenlijk nieuw materiaal. Slechts een kwart van deze 1 procent is gemaakt van consumentenafval en dan met name petflessen uit de voedselindustrie, dus feitelijk geen circulaire mode. Loop.a life ontwikkelde als eerste eigen garens van lokale reststromen binnen Europa voor hun knitwear. ‘Loop.a life heeft laten zien dat het kan: van lokale reststromen prachtige kleding maken. Met de komst van de Bright.fiber-fabriek wordt deze capaciteit opgeschaald, en kunnen ook dunnere garens en doek worden ontwikkeld. We pakken zo nog meer wastestromen aan en kunnen dit voor veel meer merken mogelijk maken,’ aldus Mensink.
Loop.a life heeft laten zien dat het kan: van lokale reststromen prachtige kleding maken. Met de komst van de Bright.fiber-fabriek wordt deze capaciteit opgeschaald
Ellen Mensink, oprichter Bright.fiberPrachtige samenwerkingen
In de afgelopen jaren heeft Mensink met beide initiatieven veel unieke praktijkervaring kunnen opdoen. ‘We hebben zelf materiaal aangekocht en door de verschillende stappen van de productieketen geleid. Uit ervaring weten we welke sorteerstromen leiden tot kwalitatieve grondstoffen, mooie garens en eindproducten. In de opmaat naar de nieuwe fabriek is Bright.fiber bezig met een grootschalig garen-ontwikkeltraject. Wij doen dit samen met Europese spinners, lokale breiers, Nederlandse merken, Wieland Textiles en de Provincie Noord-Holland,’ aldus Mensink. Op dit moment is Bright.fiber nog in de fundingfase maar er is al heel wat animo van investeerders en producenten. Zo is er een samenwerking ontstaan met ByBorre, waarbij het doel is dat de garens van Bright.fiber in de digitale database van ByBorre worden opgenomen zodat ontwerpers deze kunnen gebruiken voor het ontwikkelen van hun doek.
Het wordt tijd dat mensen gaan inzien wat een waardevolle grondstoffen de afgedankte kledingstukken eigenlijk zijn
Ellen MensinkUitgebreide producentenverantwoordelijkheid
Momenteel wordt druk gezocht naar een geschikte fabriekslocatie in Amsterdam. Dicht bij de reststromen, maar waar ook de ruimte en infrastructuur aanwezig is om te produceren. Een andere uitdaging is het zeker stellen van de reststromen voor de toekomst. De invoering van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV) dit jaar heeft hier nog niet het gewenste effect. Met de nieuwe wet zijn niet de gemeenten, maar kledingproducenten verantwoordelijk geworden voor de inzameling, recycling, het hergebruik en de afvalfase van de producten die zij op de markt brengen. Maar in de praktijk verandert er feitelijk nog weinig, ziet Mensink. ‘Hoewel de merken eigenaar zijn van deze reststromen, komt de reststroom als eerste terecht bij de gemeente want daar levert de consument het in. Vervolgens schrijft de gemeente aanbestedingen uit voor de verwerking ervan, waar vaak gekeken wordt naar de meest gunstige prijs in plaats van naar duurzaamheid. En dan kan het zijn dat wij die reststromen niet krijgen, maar dat ze bijvoorbeeld naar het buitenland gestuurd worden,’ verduidelijkt ze.
Bright.fiber inside
‘Het wordt tijd dat mensen gaan inzien wat een waardevolle grondstoffen de afgedankte kledingstukken eigenlijk zijn,’ zegt Mensink met een blik op de toekomst. ‘Dan kunnen onze producten tussen nu en 3 jaar structureel worden opgenomen in collecties van andere merken.’ De locatie in Amsterdam fungeert als een soort proeftuin en vandaaruit hoopt Mensink te kunnen uitbreiden naar andere regio’s en het buitenland, zodat daar ook lokaal afgedankt textiel verwerkt kan worden. ‘Zo kunnen we echt een verschil gaan maken voor de textielindustrie.’