31 miljard euro. Dat is het prijskaartje dat hangt aan de milieuschade die wordt veroorzaakt door het Nederlandse bedrijfsleven, zo blijkt uit onderzoek van het Planbureau voor de Leefomgeving. ‘Een subsidie aan niet-duurzame bedrijven’, noemt Jelmer Vierstra dit bedrag. Vierstra is programmaleider circulaire economie bij Natuur & Milieu en lid van onder andere het Transitieteam Consumptiegoederen. Evenals de Nederlandse overheid ziet hij in uitgebreide producentenverantwoordelijkheid een instrument om onze economie duurzamer én concurrerender te maken.
Een subsidie voor niet-duurzame bedrijven. Het klinkt een beetje filosofisch meent Vierstra zelf, al blijken grote economen het met deze uitspraak eens. ‘Zolang er geen prijskaartje hangt aan het toebrengen van milieuschade hebben bedrijven de vrije hand om te vervuilen wat van ons allemaal is.’
Bestrijdingsmiddelen zijn daar volgens Viersta een goed voorbeeld van: hoewel er duurzame alternatieven zijn gebruikt de boer in de praktijk vaak het goedkopere chemische product. ‘Dat kan je die boer niet kwalijk nemen, de marges in de landbouw zijn smal. Maar chemische middelen komen bij gebruik in ons grond- en drinkwater terecht en insecten gaan eraan dood. Grond- en drinkwaterbedrijven maken vervolgens kosten om dit schoon te maken en het Rijk geeft geld uit voor natuurherstel. Zij draaien dus op voor de kosten van die vervuiling. En dat is raar: we lossen de kosten van die schade uiteindelijk op via onze waterschapsbelasting of drinkwaterrekening. Dit zou beter verwerkt moeten zijn in de prijs van het bestrijdingsmiddel.’
Zolang er geen prijskaartje hangt aan het toebrengen van milieuschade hebben bedrijven de vrije hand om te vervuilen wat van ons allemaal is.
Jelmer VierstraHet prijskaartje van milieuschade
Het prijskaartje van 31 miljard euro dat het Planbureau aan milieuschade hangt bestaat uit kosten die worden gemaakt om toegebrachte schade aan het milieu te compenseren of herstellen door partijen die de schade níet hebben veroorzaakt, vaak overheden en dus belastingbetalers. Volgens Vierstra is inzicht in dat prijskaartje heel belangrijk. Het beprijzen van milieuschade op de plek waar de schade ontstaat, opent de ogen en zorgt voor verandering. Door de kosten door te berekenen worden schadelijke producten duurder en worden ze uiteindelijk minder gekocht. Duurzamere alternatieven worden daarmee aantrekkelijker. Het beprijzen van milieuschade prikkelt dus om groener te produceren én consumeren.
Bron: PBL
Instrumenten om te beprijzen
Om verduurzaming te realiseren werken we in Nederland met verschillende overheidsinstrumenten. Denk hierbij aan belastingen en de zogenaamde verhandelbare rechtsystemen, bijvoorbeeld de visserijquota. Deze middelen werken goed voor milieuproblemen die ontstaan op het moment dat het product wordt gemaakt of gebruikt.
‘Sommige milieuschade ontstaat echter nádat een product wordt afgedankt door de consument’, vertelt Vierstra. ‘Batterijen bijvoorbeeld. Die worden pas écht schadelijk als ze in een verbrandingsoven of in de natuur terechtkomen. Voor dit type producten kwam de overheid met een ander instrument: uitgebreide producentenverantwoordelijkheid.’ Bij uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (ook wel UPV) zijn producenten of importeurs (mede) verantwoordelijk voor afvalbeheer en verantwoorde verwerking van producten die zij op de markt brengen.
Sectorbreed verduurzamen door UPV
Uitgebreide producentenverantwoordelijkheid leent zich goed voor een specifiek soort milieuschade, namelijk de schade die ontstaat nadat het product verkocht is. Het bestaat al voor verpakkingen, matrassen, batterijen, auto’s en elektrische apparaten. ‘Misschien herinner je je de Verwijderingsbijdrage nog wel die je vroeger betaalde bij aanschaf van een elektrisch apparaat’, zegt Vierstra. ‘Dit was vroeger de manier om invulling te geven aan producentverantwoordelijkheid. Een koelkast had bijvoorbeeld wat giftige gassen in zich die de lucht in vlogen op het moment dat het product werd gesloopt. Er waren ook bedrijven die dat slopen op een nette manier deden zodat deze gassen niet in het milieu terechtkwamen. Goedkoop was dat echter niet. Nu zorgt de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid ervoor dat iedere partij die een koelkast op de markt brengt gecertificeerde recyclebedrijven betaalt om het op een milieuvriendelijke manier te doen.’
Als overheid en samenleving moeten we leren hoe je uitgebreide producentenverantwoordelijkheid doeltreffender maakt.
Jelmer VierstraTariefdifferentiatie: meer vervuilen = meer bijdragen
Een belangrijke voorwaarde voor een effectieve invulling van uitgebreide producentenverantwoordelijkheid is dat de regeling intelligent in elkaar steekt. Dat kan onder meer door slim te werken met tarieven. ‘Tariefdifferentiatie’ wordt dit ook wel genoemd. ‘Stel dat een fabrikant erin slaagt om een koelkast zonder giftige gassen te produceren, dan is de verwerking van deze koelkast door het recyclebedrijf goedkoper. De producent van deze koelkast betaalt logischerwijs dan ook minder aan de recyclebedrijven. Op deze manier hoeft er een minder hoog bedrag voor recycling doorgerekend te worden aan de consument, waardoor het voor de consument aantrekkelijker wordt om producten te kopen die goed te verwerken zijn. Die zijn immers goedkoper.’
Doelstellingen bepalen
Het is de Nederlandse overheid die bepaalt wanneer een bedrijf voldoet aan de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid en die hier doelen voor stelt. Tot voor kort zaten doelstellingen vooral op een percentage in kilo’s van een bepaald product dat gescheiden ingezameld en gerecycled moest worden. Als er bijvoorbeeld maar voldoende plastic of batterijen ingezameld werd was het al goed. ‘Maar dat kan slimmer’, meent Vierstra.
'Als overheid en samenleving moeten we leren hoe je uitgebreide producentenverantwoordelijkheid doeltreffender maakt. Dat heeft te maken met hoe je doelstellingen definieert en hoe de prikkels worden georganiseerd, zodat de betalende bedrijven ook echt uitgedaagd worden om het beter te doen.’ Een mooie case daarvan is de doelstelling op verpakkingsglas. Dat wordt gescheiden ingezameld in glasbakken, waar producenten van onder andere conservenpotjes en bierflesjes voor betalen. Voor bierfabrikanten bleek dit juist een stimulans om meer wegwerp te produceren en minder in te zetten op statiegeldflesjes. ‘Dat is zonde! Het is natuurlijk beter om de flesjes te wassen en hergebruiken. Omdat de hoeveelheid glas die gerecycled wordt de maatstaf was en meetelde in de doelstelling, was de prikkel om eenmalig glas te produceren. Naar aanleiding daarvan is het Rijk aan de slag gegaan met andere doelstellingen.’
Als je uitgebreide producentenverantwoordelijkheid slim insteekt en de milieu-onvriendelijke producten straks duurder zijn dan de milieuvriendelijke, maken we duurzaam consumeren voor iedereen aantrekkelijk.
Jelmer VierstraHet begin is gemaakt
Al met al is er nog een hoop work in progress, beaamt Vierstra. Een kwestie van verkennen, uitproberen en aanpassen. ‘Kijk, je kunt duwen aan het systeem en je kunt trekken aan het systeem. Waar je de tarieven op baseert is experimenteren. Het klopt nog niet allemaal tot zes cijfers achter de komma, maar we zijn op de goede weg.’
‘Nu is het nog vaak zo dat duurzame keuzes duurder zijn, met als gevolg dat je afhankelijk bent van de goodwill van de consument’, besluit hij. ‘Slechts vijftien procent van de Nederlanders geeft aan af en toe de afweging te maken voor een duurzaam product omdat het beter is voor het milieu. Het gros van de Nederlanders maakt zich er echter nog niet zo druk om. Als je uitgebreide producentenverantwoordelijkheid slim insteekt en de milieu-onvriendelijke producten straks duurder zijn dan de milieuvriendelijke, maken we duurzaam consumeren voor iedereen aantrekkelijk.’