Eind maart publiceerde het Intergovernmental Panel on Climate Change [(IPCC)] de samenvatting van de deelrapporten die de afgelopen jaren over klimaatverandering zijn verschenen. Uit het (voorlopig laatste) rapport blijkt eens te meer dat klimaatverandering urgenter is dan ooit, maar óók dat het nog niet te laat is. Wij spraken erover met klimaatwetenschappers Heleen de Coninck ?
en Linda Steg ?
, die meewerkten aan deelrapporten van het IPCC.
Beiden zijn nog optimistisch: als we nú in actie komen, kunnen we de ergste gevolgen van klimaatverandering nog vermijden en zorgen voor een blijvend leefbare wereld.
Systeemtransformaties
‘Wereldwijd is er al een opwarming van 1,1 graden, en de gevolgen daarvan zijn overal voelbaar. Met elke tiende van een graad worden die gevolgen disproportioneel ernstiger, en vanaf 1,5 graden opwarming gaat dat steeds sneller, zegt De Coninck. De conclusies uit het rapport zijn duidelijk: ‘We moeten razendsnel met systeemtransformaties aan de gang. Ofwel: hoe richten we onze samenleving in?’
'We moeten razendsnel met systeemtransformaties aan de gang. Ofwel: hoe richten we onze samenleving in?'
Heleen de Coninck
Als voorbeeld noemt ze de systeemtransformatie in de elektriciteitssector. ‘Daar zie je sinds 2013 serieus en consistent beleid gericht op hernieuwbare elektriciteit. Gecombineerd met een sterke kostenreductie in zonnepanelen en windturbines heeft dat geleid tot een enorme versnelling van de elektriciteitstransitie. Daardoor zitten we in Nederland in 2030 waarschijnlijk al boven de 80 procent hernieuwbare elektriciteit: meer dan in het Klimaatakkoord ? staat en veel sneller dan ik tien jaar geleden had durven dromen.’
Samenspel van factoren
Het succes van de transitie op het gebied van elektriciteit – onderdeel van de omvangrijkere energietransitie – is volgens De Coninck te danken aan een combinatie van toeval, degelijk beleid, innovatie, bedrijven die echt willen en consumenten die er warm voor lopen. ‘Zo’n samenspel van factoren hebben we bij de transities in andere sectoren ook nodig.’
Ook op kleinere schaal ziet ze zinvolle initiatieven. ‘Denk aan energiecollectieven, maar ook meer experimentele oplossingen als waterreservoirs onder sportvelden. Met de warmte die daarin wordt opgeslagen, kunnen huizen in de wijk gedurende de winter worden verwarmd.’ Vorig jaar werd gestart met zo’n waterreservoir onder Sportpark Marslanden in Zwolle. ‘Zo houd je lokaal opgewekte energie echt ín de wijk, waardoor je energieverlies door transport voorkomt. Een mooi voorbeeld van toekomstvisie’, aldus De Coninck.
Gevoel van urgentie
Hoewel we vaak naar de industrie wijzen als het om klimaatverandering gaat, moeten we de rol en invloed van de consument niet onderschatten, betoogt zowel De Coninck als Steg. Aan de mentaliteit zal het niet liggen volgens Steg, die onder meer onderzoek doet naar wat mensen motiveert om bij te dragen aan het verminderen van de klimaatcrisis. Ze wijst erop dat de bereidheid om te veranderen groter is dan we doorgaans denken. ‘De meeste mensen maken zich zorgen over klimaatverandering en zijn echt gemotiveerd hun steentje bij te dragen en het gevoel van urgentie neemt toe. Kijk maar naar het toenemende aantal klimaatdemonstraties waaraan steeds meer burgers meedoen. Het bijzondere is dat we nu eens niet tégen iets demonstreren, maar voor: we willen meer klimaatbeleid.’
'Het bijzondere is dat we nu eens niet tégen iets demonstreren, maar voor: we willen meer klimaatbeleid.'
Linda Steg
Ook Steg noemt de elektriciteitstransitie om aan te geven dat snelle verandering mogelijk is. ‘Uit het IPCC-rapport blijkt dat de opmars van zonnepanelen veel sneller is gegaan dan we vooraf dachten.’ Datzelfde geldt voor elektrische auto’s, vult ze aan. ‘Daardoor worden zulke duurzame alternatieven ook steeds beter beschikbaar, betaalbaarder en dus aantrekkelijker.’ Ook in ons voedingspatroon verandert er al iets, zegt Steg. ‘Het aantal Nederlanders dat niet elke dag vlees meer eet neemt snel toe. Dat zie je terug in een groeiend aanbod veganistische en vegetarische restaurants, kookboeken en maaltijden.’
Invloed koopgedrag
Volgens het IPCC maken we als consument de meeste impact op het gebied van energieverbruik en -besparing, mobiliteit en voeding. Zo kun je volgens Steg zonnepanelen of een warmtepomp installeren, je woning beter isoleren, minder vliegen en autorijden en vaker wandelen, fietsen of gebruikmaken van het openbaar vervoer, minder dierlijke eiwitten nuttigen en minder voedsel weggooien. ‘Maar denk ook aan je stemgedrag. Een stem voor een groene partij is ook een stem voor goed klimaatbeleid.’
Nog een quick-win: ‘Neem deel aan de circulaire economie, koop bijvoorbeeld tweedehands kleding en laat kapotte apparaten repareren. Door hergebruik verminderen we ook ons grondstofgebruik.’ Ook De Coninck benadrukt dat we met ons koopgedrag positieve verandering bewerkstelligen. ‘Met iedere aankoop die je doet geef je een signaal af, hoe klein ook. Als we consequent en collectief om milieuvriendelijkere alternatieven vragen, móeten beleidsmakers en fabrikanten daar wat mee.’
Hoopvol
Voorwaarde voor echte verandering is dat alle relevante partijen min of meer tegelijkertijd handelen, en de overheid zou daar een regierol in moeten nemen, geven zowel Steg als de Coninck aan. Maar dat betekent niet dat je daar als consument op hoeft te gaan zitten wachten.
‘Laat vooral ook zien wat je zelf doet, en dat een duurzamer en milieuvriendelijker leven haalbaar en prettig is’, besluit Steg. Zo geef je mensen in je omgeving misschien net een duwtje in de rug. ‘Zeker in samenhang met miljoenen andere mensen kun je als consument écht iets veranderen, zelfs de industrie.’ De Coninck onderschrijft dat: ‘Ik ben echt hoopvol. Soms lijkt er eerst helemaal niets te gebeuren, maar onderhuids bouwt zich toch wat op, en als dan een overheid een flinke zwieper geeft, kan het ineens veel sneller gaan dan je ooit voor mogelijk hebt gehouden.’