Extreme armoede zien we in Nederland niet, maar er leven nog steeds veel mensen die met moeite kunnen rondkomen. Eén van de subdoelstellingen onder de Sustainable Development Goals (SDG’s) is dat de armoede in Nederland in 2030 gehalveerd is. Hoe ziet die armoede er in Nederland eigenlijk uit? En hoe lossen we het op? Duurzaamheid.nl sprak erover met Ralf Embrechts. Met onder andere de bekende armoedeglossy Quiet500 en het Vertrouwensexperiment maakt hij stille armoede zichtbaar en probeert hij de kloof tussen arm en rijk te verkleinen.
Met de Tilburgse Maatschappelijke Ontwikkelings Maatschappij (stichting MOM) zet Embrechts zich al 10 jaar in voor mensen die tussen wal en schip vallen in hun zoektocht naar de juiste zorg, hulp of (financiële) ondersteuning. Daarvoor werkte hij acht jaar lang voor de gemeente Tilburg als programmamanager armoede. ‘Mijn kracht was destijds dat ik geen verstand had van beleid maken. Ik stelde voor om niet op kantoor te blijven zitten, maar de wijk in te gaan en in de rij aan te sluiten bij de Voedselbank. Door beleid te maken van onderop leerde ik vanuit de leefwereld van mensen te kijken naar de systeemwereld.’ En dat vormt nog steeds het uitgangpunt van de MOM-se manier van werken; redeneren vanuit de leefwereld van de mensen.
Armoede in Nederland?
Embrechts ziet de tweedeling groter worden. Of veeldeling, zoals hij het zelf liever omschrijft. ‘Het gaat niet alleen om rijk en arm. Het gaat ook om een kloof tussen mensen die werk hebben en mensen die geen werk of alleen tijdelijke baantjes hebben. Mensen met schulden en mensen zonder schulden. Mensen met een sociaal vangnet of mensen die er juist alleen voor staan. Kansrijk en kansarm. Intussen weten we uit onderzoek dat dit ook invloed heeft op je gezondheid. Als je constant moet tobben, verkort dat je levensduur. De mensen in de wijk waar ik mag werken leven zo’n zeven jaar korter en ze hebben twintig jaar meer ellende. Mensen zijn meer bezig met overleven dan met leven.’
Het gaat niet alleen om rijk en arm. Het gaat ook om een kloof tussen mensen die werk hebben en mensen die geen werk of alleen tijdelijke baantjes hebben. Mensen met schulden en mensen zonder schulden. Mensen met een sociaal vangnet of mensen die er juist alleen voor staan. Kansrijk en kansarm.
Ralf EmbrechtsHet aantal mensen dat in Nederland in (stille) armoede leeft, hangt af van hoe je armoede exact meet. Kijk je enkel naar het te besteden inkomen? Volgens Embrechts gaat het met één op de acht gezinnen financieel gezien niet goed. ‘Dat heeft invloed op je hoofd, je hart en je handelen. Als je last hebt van stress, dan zakt je IQ met tien tot dertien punten. Het is niet zo raar dat mensen in een stresssituatie onlogische beslissingen nemen. Als zich dat opstapelt, kom je in een slechte versie van jezelf terecht. Ik ben opgehouden met oordelen: het is niet simpelweg “het zal je eigen schuld wel zijn”.’
Dit raakt volgens Embrechts precies de kern: de huidige aanpak van armoedebestrijding helpt niet. ‘Ik merkte in mijn wijken dat mensen met een uitkering worden gewantrouwd en regelmatig worden neergezet als fraudeur of profiteur. Terwijl in de praktijk blijkt dat maar vijf op de honderd mensen dingen doen die niet mogen. Natuurlijk moet je daarop handhaven. Nog eens vijf op de honderd vullen formulieren onbewust verkeerd in. Maar minimaal negentig op de honderd mensen willen zo snel mogelijk de bijstand uit. Het is geen vetpot!’ aldus Embrechts. Hij pleit dan ook voor het uitgangspunt dat mensen te vertrouwen zijn. Dat maakt het werk voor de mensen bij de sociale dienst van een gemeente ook veel leuker. ‘Want, ook aan de andere kant: mensen bij een sociale dienst zijn niet slecht. Ze voeren de regels uit en die zijn soms slecht bedacht.’
Experiment in vertrouwen
In het twee jaar durende Vertrouwensexperiment wordt in elf gemeenten onderzocht hoe de strenge en onpersoonlijke Participatiewet beter kan. Helpen minder regels en meer vrijheid in de bijstand om mensen sneller aan het werk te krijgen? In Tilburg doen aan het experiment achthonderd gezinnen uit de bijstand mee. Ze worden in vier verschillende groepen ingedeeld. In de ene groep gelden minder regels, in de andere groep krijgen mensen meer begeleiding. In sommige groepen mogen deelnemers een deel van hun bijverdiensten houden en levert een baan een bonus op. Er is ook een groep waarin niets verandert, de zogenaamde controlegroep. Tilburg University meet op verschillende momenten zowel harde uitkomsten, zoals het vinden van betaald werk, als ‘zachte’ uitkomsten zoals verbetering van zelfredzaamheid, welbevinden, geluk en gezondheid. In de loop van 2020 worden de resultaten gepresenteerd.
Marktplaats zonder geld
Een ander initiatief waarmee Embrechts als vrijwilliger het systeem rondom armoedebestrijding in beweging probeert te krijgen is de armoedeglossy Quiet500. Deze glossy is een knipoog naar de ranglijst van de allerrijksten in de Quote500. Het initiatief dat Embrechts samen met de bedenker, schrijver A.H.J. Dautzenberg, en een team van vrijwillige professionals opzette, groeide uit tot een beweging die lawaai maakt voor stille armoede.
De Quiet is niet alleen de bekende glossy, maar inmiddels ook een levendige community in negen steden. ‘Met een innovatief platform, we noemen het de marktplaats zonder geld, willen we mensen samenbrengen en zo armoede verzachten. Mensen hoeven niet te bewijzen dat ze arm zijn. We gaan ook hier uit van vertrouwen’ aldus Embrechts.
‘De betrokken ondernemers in de community bieden producten, diensten of verwennerij aan. Als je bijvoorbeeld een restaurant hebt, dan kun je best eens een tafeltje missen. En dat geldt ook voor het theater of een pretpark. Ondernemers vinden het vaak heel leuk om dit te kunnen doen. De aangeboden producten worden via een slim systeem verdeeld over de leden. Als een gezin vrijkaartjes krijgt voor een pretpark met een hapje en een drankje erbij, dan betekent dat heel veel voor hen. Het tilt mensen op.’
‘Naast vertellen en verzachten is het allermooiste aan Quiet dat mensen elkaar versterken. Mensen ontdekken bij Quiet weer hun talenten, zonder dat er iets moet; de één helpt de ander, voelt weer dat ie ertoe doet. Bij Quiet zijn we een grote familie die naar elkaar omkijkt en het geeft mensen mogelijkheden om zelf weer in hun kracht te komen, in hun eigen tempo op hun eigen manier.’
Beweging in armoede
Door met mensen zelf te werken en verandering te creëren van onderaf, leerde Embrechts een paar waardevolle lessen. ‘Eén van mijn eerdere banen was in de gevangenis. Daar heb ik geleerd om niet meer te oordelen. Ik geloof dat ieder mens tien, twintig of misschien wel honderd kansen moet krijgen. Dat ze iets stoms hadden gedaan, dat wisten ze zelf ook wel en daar heeft een rechter al over geoordeeld. Ik richt me veel liever op het geven van die nieuwe kans,’ vertelt Embrechts.
‘Waar ik ook mee ben opgehouden is om armoede te definiëren als een tekort aan geld. Het is een tekort aan geld én een tekort aan meedoen. En dat samen is armoede. Duurzaam armoedebeleid moet op alle vlakken investeren: op gezondheid, inkomen, tijdsbesteding, heb je een netwerk of vangnet en hoe is het gesteld met je plezier en geluk? Je kunt mensen meer inkomen geven, maar ook aan de andere pijlers moet je dan iets doen. Het maakt mensen in armoede weerbaarder bij toekomstige tegenwind. Mee kunnen doen op al deze vlakken is heel belangrijk.’
Op de vraag of hij hoopvol is, noemt Embrechts zich een ‘optimist tot in de kist’. ‘Ik mag en zal niet cynisch worden. Als je al zo lang binnen dit thema werkt, dan zie je altijd positieve bewegingen. Dat gaat met horten en stoten, schoksgewijs en soms heel langzaam. Je hebt altijd koplopers, een groot middengebied en mensen die het niet zien zitten. Als je de kar trekt, dan moet je mensen juist in het middengebied enthousiast maken. Zo kun je een systeem echt laten kantelen.’