Inclusieve, veilige, veerkrachtige en duurzame steden. Daarover gaat Sustainable Development Goal 11 (SDG 11). Een uitdaging, want de helft van de wereldbevolking woont in de stad, en het wordt alleen maar drukker. Maar een kans is het ook. Want juist in die stad zit veel innovatie en komen heel veel Sustainable Development Goals (SDG’s) samen.

De wereld verstedelijkt in sneltreinvaart. De verwachting is dat het aantal stadsbewoners, nu vijftig procent, rond 2030 nog eens met tien procent gestegen zal zijn. Des te meer reden om actief in te zetten op duurzame groei van die steden. Ze moeten leefbaar worden en/of blijven. Iedereen moet er goed, gezond en duurzaam kunnen leven. Daar is van alles voor nodig, zoals goede huisvesting, gezonde lucht, gezond water, genoeg groen en goede toegang tot openbaar vervoer.

SDGS

Waar staan we wereldwijd?

Verstedelijking heeft goede en slechte kanten. Economische groei en werkgelegenheid komen grotendeels op het conto van de stad. Steden zijn broeinesten van creativiteit en innovatie. Maar broeikasuitstoot, energieverbruik en afvalproductie zijn er dus óók het hoogst. Negentig procent van de stadsinwoners ademt vervuilde lucht in. Bovendien zijn de verschillen er groot: een op de vier stadsinwoners woont in een sloppenwijk – of iets wat erop lijkt. Een mooi lichtpunt: inmiddels hebben zo’n 150 landen al plannen gemaakt om te gaan werken aan dit doel. De helft is ze ook al aan het uitvoeren. En mondiale stedennetwerken als de Global Parliament of Mayors, C40 of 100 Resilient Cities pakken thema’s aan als klimaatverandering, mobiliteit, energietransitie, gezondheid, ongelijkheid, migratie en circulaire economie.

Eén op de vier stadsinwoners woont wereldwijd in sloppenwijken – of in iets wat daarop lijkt.

Hoe staat Nederland ervoor?

Het woningaanbod in de steden stijgt, maar houdt de groei van het inwoneraantal lang niet bij. De prijzen van huurwoningen én koopwoningen liggen hier hoog. De meesten zijn wel tevreden met de kwaliteit van hun woning: 84,2 procent. Wonen draait overigens om veel meer dan het huis zelf. De lucht die we in de stad inademen is relatief goed: de concentratie fijnstof ligt ver onder de Europese norm. We produceren steeds minder afval, maar nog wel meer dan de meeste andere Europese landen. En stadsbewoners maken steeds minder melding van criminaliteit: 1,5 procent voelde zich in 2017 onveilig in zijn of haar eigen buurt. Ons netwerk voor openbaar vervoer is goed vergeleken met dat in de meeste andere landen. Verder dan twee kilometer hoef je vrijwel nergens te lopen om bij een ov-halte te komen. En in de meeste steden is die afstand zelfs nog korter.

Hoe gaan we het doel halen?

In de komende jaren moet er – letterlijk – flink doorgetimmerd worden. In de Nationale Woonagenda van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is te lezen dat het aantal beschikbare woningen rond 2025 met 700.000 moet zijn gestegen. Onze afvalproductie moet verder omlaag – zowel voor particulieren als bedrijven. En duurzame groei van de stad moet niet ten koste gaan van de leefbaarheid, dus ook de balans tussen bebouwing en groen moet bewaakt blijven.